Goede aandachtstrekker, toch? De reden waarom ik hierover begin te schrijven is omdat ik tijdens een van onze MILO APT (Advanced Personal Trainer) lessen een vraag stelde aan de groep (toekomstige) trainers. De vraag was:
‘Moet iedereen een Overhead Press in zijn programma hebben?’
Zoals iedereen die voor een groep staat weet, is er een aantal deelnemers dat schuw wegkijkt, een aantal vragend terugkijkt, en je hier en daar een aantal ‘ja’ of ‘nee’ reacties krijgt. Eén reactie was een duidelijke: ‘Nee!’. Mensen die mij kennen weten dat ik dit opvolg met de vraag:
‘Waarom dan niet?’
Glorieus kreeg ik het gewenste antwoord: dat het ‘afhankelijk is van het doel’. En vanuit die optiek (specificiteit richting het doel, oftewel doelgericht werken), wil ik dit stuk schrijven. Mijn vraagstuk is hierbij:
‘Wat moét je klant nou doen in de gym?’
Om sterk te zijn moet je minimaal X gewicht kunnen tillen in de Back Squat, Deadlift en Bench Press. Om sterk te zijn moet je minimaal X herhalingen kunnen doen met lichaamsgewicht bewegingen. Om sterk te zijn moet je minimaal ‘Ass to the F’ckin Grass’ Single Leg Squats kunnen doen. Allemaal fantastische opmerkingen. We hebben ze allemaal weleens voorbij horen komen, toch?! Zo niet, dat moment komt nog. Trust me.
En dan is dit mijn antwoord: NIKS MOET.
En dan volg ik het op met: it depends. En dan wil ik nog een vraag stellen:
‘Waarom zou je er wel of niet voor kiezen?’
Moét iemand minimaal 10 Pull Ups kunnen, voordat iemand sterk genoeg is? Moét een bokser een Back Squat uitvoeren met een bewegingsuitslag waarbij zijn heupen zakken totdat ze onder zijn knieën zitten? Moét iemand minimaal tweemaal zijn eigen lichaamsgewicht kunnen trekken van de grond, voordat zij aan plyometrische trainingsvormen mogen beginnen?
Precies, ik dacht het niet! Het zijn mooie richtlijnen en doelen waar iemand naar zou kunnen en/of willen streven, maar het zijn geen absolute eisen voor prestatie. Uitzonderingen daargelaten.
Als ik vandaag iets kan meegeven, dan is dat een ‘open gedachte’. Een visie, een perspectief waarbij je kijkt naar een vraagstuk en het neerlegt als een holistisch beeld.
Als trainer hebben we te maken met mensen, dat betekent dat wij te maken hebben met een individu met unieke eigenschappen. Als trainer zal je mensen tegenkomen die gemakkelijk hun hamstrings en kuitspieren met elkaar kunnen laten knuffelen tijdens een Squat (die diep kunnen squatten). Maar je zal net zo goed, veel vaker, mensen tegenkomen die gewoonweg niet de bouw hebben om ooit (ja ooit, sorry!) in zo’n zelfde squatpositie te kunnen komen.
Maar, aangezien wij zo’n Squat zien als het ideale plaatje (wat overigens vanuit meerdere prestatieperspectieven absoluut niet altijd het ideale plaatje is), verwachten wij soms dat iedereen de Squat zo zal moeten kunnen uitvoeren.
Maar waarom? Waarom kan de ene persoon niet eindigen met, of toewerken naar, optimale uitvoering van Split Squat of Lunge variaties? Waarom is dat niet oké?
‘Van wie, en waarom, moet jouw klant de beweging volgens die regels zo uitvoeren?’
En daar ligt nu juist de kunst. Het is niet zozeer kijken naar je oefeningselectie als einddoel, maar als ‘means to an end’; een methode om de gestelde doelen te bereiken. En om te bepalen welke selectie of uitvoering het beste past bij het individu dat je tegenover je hebt, wil je dus continu de waarom-vraag blijven stellen.
En dan ga je inzien dat het algemene plaatje niet voor iedereen functioneel is, om altijd te moeten bewegen volgens die regels. Daarbij zeggende dat ‘functioneel’ in mijn ogen het volgende is: wanneer een trainingsvariabele positieve invloed (direct of indirect) heeft op de primaire doelstelling.
Zodra wij zien dat onze oefening, of de uitvoering, géén toegevoegde waarde heeft richting dat doel, dan moet de klant het simpelweg niet doen!
Stel jezelf dus altijd de volgende vraag:
‘Waarom?’