Een rationele en technische benadering op onze taak als Personal Trainer. Ik behandel het fenomeen kinetische energie en het ontstaan en oplossen van energielekken in bewegingen. Hierbij komt ook het begrip van functionele anatomie om de hoek kijken.
Allereerst gaan wij je tijdens de MILO Personal Trainer opleiding geen rijen oefeningen of anatomie leren zodat je interessant kunt doen over die kennis. Wij vinden dat het opdoen van kennis een groter doel moet hebben. Kennis vergaren met als doel beter worden in je vak.
Maar wat houdt dat vak dan in? Wat doen wij dagelijks als (personal) trainers? Het mooie is dat onze opleiding precies met deze gedachte in het achterhoofd is gemaakt. Bij elke praktijkles, blog of video die we maken stellen we ons de vraag of die content daadwerkelijk is wat wij dagelijks met succes gebruiken.

Of je nu instapt met de gedachte om meer te leren over het proces van lichamelijke verandering of daadwerkelijk personal trainer wil worden, de kennis blijft min of meer hetzelfde.
In onze visie is een personal trainer iemand die kennis bezit over het menselijk lichaam en de processen voor verandering van dat lichaam, om zo effectief en efficiënt mogelijk te helpen bij verandering in relatie tot een doel. Met effectief bedoel ik dat het effect van hetgeen wat je aanbiedt zoveel mogelijk in lijn ligt met het doel wat je beoogt te halen. Efficiënt betekent de kosten in tijd en energie om een effect teweeg te brengen.
In onze opleiding richten we ons op het begrijpen van een aantal onderwerpen met als doel dat jij dit in de praktijk kunt toepassen en kunt aanpassen aan de situatie en de persoon die je gaat helpen. Vooral dat laatste is de reden dat we ons focussen op basisprincipes. Functionele anatomie, fysiologie, bewegingsleer en didactiek met als doel dat je hiermee kritisch kunt nadenken over de waarom- en hoe-vragen.
Het begrijpen van die principes en de praktische invulling daarvan maakt het verschil tussen iemand die veel weet van trainen en een trainer. Wij als trainers moeten het trainingsproces (het veranderingsproces) veiliger, effectiever, efficiënter en leuker kunnen maken door de kennis en ervaring die wij tot onze beschikking hebben. Dat is je dagelijkse werk en je uitdaging. Dat is het meesterschap van ons beroep.
Voorbeeld
Waarom werkt oefening A wel voor persoon A en niet voor persoon B? Dit moet je kunnen herleiden naar de specificaties van oefening A in relatie tot de anatomische en motorische mogelijkheden van persoon A, die anders zijn dan persoon B. Hierbij is kritisch denken vereist. Het antwoord is namelijk niet simpelweg dat oefening A niet werkt of persoon B de oefening ‘gewoon’ niet moet doen. Je moet de context begrijpen en daarbinnen kunnen redeneren.
Dat brengt ons bij kennis over functionele anatomie. We gaan je uitdagen om in het diepe te springen. Wij geloven niet in het leren van rijtjes oefeningen die je een volgorde van progressie aanleert waardoor je precies weet hoe je van een Split Squat naar een Back Squat moet programmeren voor ieder persoon. Dit is onmogelijk. Iedere persoon beweegt anders en de mogelijkheden zijn zeer onderhevig aan verandering door blessures, motivatie, motorische ontwikkeling en doelstelling. Kortom; je moet leren denken in bewegingen.

Om te kunnen denken in bewegingen moet je begrijpen wat ons in beweging zet. Volledig gesimplificeerd kun je het lichaam zien als een geraamte dat kan bewegen door het aanspannen en ontspannen van een aantal elastieken en katrollen. Het geraamte is je skelet, de elastieken je spieren en de katrollen zijn je gewrichten. Ik zeg simplistisch omdat je ook te maken hebt met pezen, vet, fascia en vele andere lichaamsstructuren.
Het begrijpen van de functie van die spieren in relatie tot de stand van je gewrichten en geraamte brengt je bij bewegingen. Zonder een basisbegrip van die anatomie leer je alleen een rijtje oefeningen. Dit is niet alleen veel minder leuk, het is ook uiterst inefficiënt.
Een praktijkvoorbeeld dat ontzettend veel voorkomt: veel schouderklachten komen voort uit het naar voren glijden van de humerus (bovenarm) in de schouderkop. Dit zet druk op de zenuwen en pezen in de subacromiale ruimte. Als jij niet weet dat de pec minor zorgt voor protractie, maar ook een anterior tilt van je schouderblad mogelijk maakt en dat je latissimus je schouder in interne rotatie en depressie trekt, dan zal je niet herkennen dat iemand meer retractie, depressie en posterior tilt van het schouderblad nodig heeft om van dit probleem af te komen.
We hebben dus meer activatie nodig van de serratus anterior en lage trapezius in samenwerking met die andere twee spieren om je humerus te positioneren zonder pijn en belangrijker nog met meer mogelijkheid tot uiting van kracht. In de praktijk betekent dit een simpele modificatie van de programmering of zelfs een simpele aanwijzing tijdens het uitvoeren van bijvoorbeeld een seated row.

Een ander praktijkvoorbeeld is de schouderblessure die veelal ontstaat bij een suboptimale benchpress techniek. Door te weinig spanning in de bovenrug krijgt de bovenarm teveel ruimte om te bewegen in de schouderkop. Dit levert instabiliteit op dat vervolgens, tijdens het laden van de benchpress, leidt tot irritatie omdat de kop van de bovenarm gaat bewegen en duwen tegen weefsel in die schouderkop. De irritatie die na verloop van tijd ontstaat is dan niet direct te herleiden naar een specifiek moment, maar moet worden herkend als slijtage na verloop van tijd.
Kennis van anatomie
Kennis van anatomie is nu een investering. Een investering die je aandacht vereist tijdens de volledige 30 weken. We beginnen met de spieren op zich, dan in relatie tot bewegingen en vervolgens komen ze keer op keer weer terug in de praktijk. Je gaat het irritant, moeilijk en te veel vinden, maar het moment dat je het begint te zien en te begrijpen ben jij beter in je vak dan 80% van alle andere trainers in Nederland. Heb vertrouwen, geniet ervan. Het is een prachtige puzzel en een krachtige tool om te bezitten: de kennis van de functionele anatomie.
Maar wat is dan beweging?
Je spieren kunnen zich verkorten (concentrisch) en verlengen (excentrisch) als je dit tegen een weerstand in doet genereer je energie. Dit noemen we kinetische energie: energie uit beweging die je kunt absorberen, doorsturen of vasthouden (isometrisch). Trainen gaat over het genereren van kinetische energie en dat overbrengen in een voorwerp (open ketting) of om jezelf om een voorwerp heen te bewegen (gesloten ketting).
Voorbeeld
Als ik ga squatten heb ik een stang in mijn nek. Ik zak naar beneden en creëer daarmee kinetische energie, die energie slaat zich op in mijn lichaam en kan ik gebruiken als ik vanuit die neerwaartse beweging weer omhoog ga. Daarnaast genereer ik meer kinetische energie als ik tijdens het inzetten van de beweging omhoog hard afzet in de grond tegen de zwaartekracht en het extra gewicht van de stang in. Des te beter ik mijn musculatuur laat samenwerken des te meer energie ik genereer. Hoe directer ik tegen de zwaartekracht en de stang in beweeg des te meer energie breng ik over. Kortom; des te sneller ik kan bewegen of des te meer gewicht ik kan verplaatsen.
In deze video laat ik je het voorbeeld zien en leg ik uit hoe je als trainer, met het concept van kinetische energie in je achterhoofd, een squat kan gaan analyseren.
Nog een scenario:
Net als in het vorige voorbeeld zet ik een Squat in. Alleen nu niet zoals in het vorige voorbeeld, waarin ik een perfecte Squat uitvoerde. Nu verlies ik in de bodempositie de spanning op mijn romp. Wat je ziet gebeuren is dat mijn heupen naar achteren schieten, mijn knieën naar binnen en mijn onderrug wordt volledig bol.
Wat gebeurt er nu met die kinetische energie?
Hoewel ik mij nog steeds omhoog beweeg en energie overbreng op de stang, verlies ik onderweg veel energie doordat ik niet alles kanaliseer in die opwaartse beweging tegen de stang. De plekken waar we energie verliezen noemen we energielekken (power leaks). In het geval van ons voorbeeld bevinden de energielekken zich in mijn heupen, onderrug en knieën.
In het eerst voorbeeld zal ik met evenveel kracht, of energiegeneratie, meer gewicht kunnen tillen omdat ik efficiënter omhoog beweeg met die energieoverdracht op de stang. Daarnaast leidt een energielek tot instabiliteit of wordt het opgevangen door een andere structuur of spier die niet primair de rol heeft om die exacte beweging te maken.
Dit is precies de reden waarom mensen met suboptimale techniek een verhoogd risico lopen om geblesseerd te raken. Het optimaliseren van techniek zorgt er anderzijds voor dat je meer gewicht kan tillen met minder massa. Dit brengt ons bij de ongelofelijke gewichten die gewichtheffers kunnen tillen.
Als je nu weer die Squat voor je ziet dan denk je vast: ‘Maar niet alle spieren zetten zich in om kracht te ontwikkelen richting die stang’. En dat klopt. Je hebt tijdens een beweging spieren die energie genereren, maar ook een hoop spieren (structuren) die een andere rol hebben. De belangrijkste is een stabiliserende rol.

Om energie over te brengen van punt A naar B heb je ook spieren nodig die je lichaam in positie houden. Bij ons voorbeeld van de Squat hebben de spieren gelegen in je voorkant romp (anterior core) geen directe rol in het genereren van energie, maar ze zorgen er wel voor dat de energie die je opwekt met o.a je quadriceps en gluteaalmusculatuur wordt overgebracht richting de stang. Je rug is in de Squat een essentiële hefboom die in positie gehouden moet worden om de energie over te brengen naar de stang. Die neutrale positie is essentieel in het ontwikkelen van een veilige en sterke squat.
Conclusie
Als personal trainer kijk je naar een beweging met in je achterhoofd dat we kinetische energie absorberen, creëren en doorgeven. Dat willen we zo effectief en efficiënt mogelijk doen om blessures te voorkomen, maar bovenal om meer output te kunnen leveren.
Laten we ons denken vanuit bewegen en anatomie combineren met het principe van kinetische energie genereren, opvangen en doorsturen. Dan wordt jouw rol als trainer in technische zin, dus buiten je rol als coach, al een stuk duidelijker. Wij analyseren bewegingen, passen die aan waar nodig en werken vervolgens aan het optimaliseren van de creatie en verwerking van kinetische energie. Het doel moet dus zijn dat je van je cliënten betere bewegers maakt.
Dit doe je door ze nieuwe bewegingen aan te leren waardoor ze meer bewegingsmogelijkheden ontwikkelen. Vervolgens ga je die bewegingen optimaliseren door ze complexer te maken (progressie/complexiteit), meer weerstand aan te bieden (meer gewicht/intensiteit) of ze vaker uit te voeren (herhalingen/duur/volume). Het minimaliseren van energielekken en daarmee het optimaliseren van kwaliteit van bewegen moet altijd het uitgangspunt zijn.
Meer leren als personal trainer?
Dit artikel komt uit de MILO Personal Trainer opleiding die wij als MILO Education aanbieden. Het is letterlijk het startpunt van de opleiding.