Dit deel gaat verder in op de biomechanica van de vorige les. Nu ga je de theorie echter toepassen in de bewegingen van het bovenlichaam. Dezelfde termen en principes worden hier gebruikt. Dus de volgende punten neem je mee:
Het stuk over biomechanica zal voor het bovenlichaam echter iets anders opgebouwd worden. Vooral omdat voor het trainen van het bovenlichaam vaak verschillende soorten weerstanden gebruikt worden. Dit zorgt voor een ander soort toepassing van moment armen. De volgende onderwerpen worden behandeld:
Er zijn genoeg toepassingen waarbij biomechanica in het bovenlichaam hetzelfde werkt als in het onderlichaam. De armen hebben echter heel veel bewegingsmogelijkheden, omdat ze in veel gevallen vrij kunnen bewegen. Het schoudergewricht maakt dit grotendeels mogelijk, maar het is vooral omdat veel van de oefeningen open kinetische keten oefeningen zijn. Dit zorgt ervoor dat je die posities/beweegpatronen ook verschillend kunt laden met verschillende soorten weerstanden. Denk aan dumbbells, cables, elastieken en barbells. Om weer even terug te komen in de biomechanica gelinkt aan het bovenlichaam, staat hieronder de push-up als makkelijk voorbeeld. Hierbij kijk je naar het verschil tussen een normale push-up en een incline push-up. Je focust in de analyse op het verschil tussen de moment armen van het bovenlichaam in de verschillende posities.
Links zie je de push-up op de grond en rechts de incline push-up op een box. De zwarte pijl naar beneden geeft het zwaartepunt aan met daarbij de line of pull/action van het lichaam. De rode pijl A is de moment arm van de weerstand/lichaamsgewicht. De rode pijl B is de moment arm van de inspanning van de armen.
In dit gedeelte kijk je naar twee soorten weerstanden die je kunt gebruiken bij het trainen van het bovenlichaam. Je koppelt algemene regels aan een oefening. De oefening die je gebruikt is de lateral side raise, ofwel het zijwaarts heffen van de arm. Je gaat twee manieren om te loaden behandelen, te noemen dumbbells en cables.
Er zijn heel veel manieren om weerstand toe te voegen aan oefeningen. Maar dumbbells en cables zijn toch wel favoriet bij het trainen van het bovenlichaam. Aan de hand van twee analyses ga je de twee vormen van de side raise ontleden en daarmee conclusies trekken over de verschillende stijlen. Je neemt een aantal conclusies mee uit de vorige les en bouwt daarop verder:
Start de vergelijking door de analyse van de eind- en startposities te bekijken. Waar komt het verschil in moment arm vandaan?
Links zie je de dumbbell side raise en rechts de cable side raise. Allebei in de eindpositie met de arm in 90 graden abductie. De blauwe pijl geeft de weerstand aan (line of pull). De rode pijl geeft de moment arm aan. De moment arm zal altijd haaks op de weerstand staan.
Als je de twee startposities vergelijkt, kun je de volgende conclusies trekken:
Waarom verschilt de weerstand op verschillende punten in de beweging zo veel? Daar liggen een aantal redenen aan ten grondslag. Het ligt voor het grootste deel aan de natuur van de weerstand en hoe deze reageert op de omgeving. Nadat dit uiteengezet is, kijk je naar hoe het lichaam beweegt en hoe dit invloed heeft op de weerstand.
Als je het hebt over de weerstandscurve, gaat het over hoe de weerstand verloopt van het begin van de oefening tot aan het einde van de oefening. Dit kan enorm verschillen per soort weerstand en variatie op de oefening. De ene oefening is niet per se superieur aan de ander. In elke context is een toepassing te vinden voor een bepaalde weerstand met de bijbehorende weerstandscurve. Als jij snapt hoe die in elkaar zit, kan je dit op een efficiënte en effectieve manier toepassen in de training en programmering. Werk de volgende stelling uit aan de hand van de twee voorbeelden: Inspanning direct tegenover en in dezelfde lijn als de line of pull geeft de meeste weerstand.
Bij gewichten zoals dumbbells en barbells heb je met de zwaartekracht te maken. Dat betekent dat de line of pull haaks op de grond staat. Alle verticale beweging, direct tegen de line of pull in, zorgt voor de meeste weerstand. Bij een side raise is dat alleen een verticale verplaatsing van de dumbbell. Het probleem dat zich hier voordoet, is dat de schouder een rotatie-as is waarbij de arm in een cirkel om het lichaam beweegt. De arm maakt dus niet alleen een verticale beweging, maar ook een horizontale. Om volledig te zijn; angulair/rotationeel. In het begin van de beweging vindt zelfs grotendeels horizontale verplaatsing plaats. Pas richting het einde van de beweging zie je steeds meer verticale verplaatsing, en dus meer verplaatsing direct tegen de weerstand in. Aan het einde is pas pure verticale verplaatsing te zien, voor een klein moment. In de afbeelding is dit de grootste rode pijl. Hieruit kun je concluderen dat de weerstand steeds groter wordt richting het einde van de beweging, omdat een steeds meer verticale verplaatsing van het gewicht waar te nemen is. Als je dit vergelijkt met de moment arm, zie je ook dat de moment arm op dit punt het grootste is. Dit is toepasbaar op elke vorm van gewicht verplaatsen waarbij de zwaartekracht direct invloed heeft op de richting van de line of pull.
Bij cables werkt dit echter iets anders. Hier is de line of pull gelijk aan de richting van de cable. Daarbij geldt dus ook dat verplaatsing in de richting van de cable de meeste weerstand geeft, omdat dit direct tegen de weerstand ingaat. Hoewel een cable over een grotere lengte een vrij constante weerstand kan geven, zien we zeker een afname van de weerstand naarmate je meer afwijkt van de lijn van de cable. Om dezelfde reden; de gewrichten roteren de ledematen. Je hebt geen puur verticale, horizontale of diagonale verplaatsing van ledematen. Halverwege de beweging zie je de grootste weerstand tegen de cable in. Ook hier is de moment arm het grootste. Aan het begin en het einde van de beweging zie je dat de richting van de arm weer iets afwijkt van de richting van de cable en daarmee ook de weerstand afneemt. De richting van de cable kan uiteraard voor verschillende resultaten zorgen, maar het principe blijft hetzelfde. Een kleine maar belangrijke kanttekening bij de cable; een cable houdt altijd een bepaalde weerstand. De gewichten van een cable-machine trekken altijd aan de cable, omdat ze de cable naar beneden trekken. Dit zegt echter niets over de positie van de cable en de moment arm die daarbij komt kijken.
Deze principes leren je dat het erg moeilijk is om over de hele beweging de maximale weerstand op de spier te hebben. Maar door bepaalde oefeningen en weerstanden te combineren, kun je er met twee of meer oefeningen voor zorgen dat met maximale weerstand wordt getraind op het grootste deel van de spier. Aan de hand van een analyse zal dit duidelijk worden.
Links zie je een overhead arm extension met een cable en rechts een kickback. De oranje stip is de rotatie-as; in dit geval de elleboog. De oranje doorbroken cirkel is de beweging van de onderarm. De blauwe pijl is de line of pull en de rode pijl de inspanning.
In het trainen en isoleren van het bovenlichaam kun je verschillende soorten toepassingen van oefeningen en weerstanden gebruiken, om bepaalde delen van een spier of functie van een gewricht te belasten. Hierbij is het belangrijk om het waarom achter de toepassing van bepaalde oefeningen te begrijpen. De ene oefening is opzichzelfstaand niet superieur aan de andere. Voor elke oefening is vaak wel een toepassing te vinden. Een aantal belangrijke zaken om naar te kijken:
Als je deze vragen kunt beantwoorden, snap je al heel wat meer over het hoe en waarom van een oefening.