Gedurende de opleiding leer je principes uit de psychologie om twee redenen. Ten eerste is leren een duurzame, lange termijn verandering. Ervaringen uit het verleden beïnvloeden het gedrag in de toekomst. Het is een uitdaging om jouw leerervaringen zo te organiseren dat de kennis daadwerkelijk blijft hangen en je deze kunt inzetten in toekomstige situaties. Wij zien studenten in de praktijklessen kennis reproduceren en aan het eind van de opleiding een mooi examen neerzetten. Maar wij kijken verder dan dat. Wij willen dat jij zodanig leert, dat je de theoretische en praktische kennis en ervaring uit deze opleiding over 5 jaar nog steeds toepast. En dat jij jezelf tegen die tijd natuurlijk nog veel verder ontwikkeld hebt! Zorg ervoor dat deze 30 weken Milo Education een prachtige leerervaring wordt, waarmee je op de lange termijn impact maakt op jouw cliënten.
Ten tweede staat het leerproces centraal in niet alleen jouw ontwikkeling, maar ook die van jouw cliënten. Als trainer kun je cliënten alleen helpen bij een duurzame verandering als je het voor elkaar krijgt dat ze iets leren. Want wie leert, heeft de grootste kans op duurzame veranderingen. Dit geldt voor het gedrag dat je vertoont om jouw leefstijl te veranderen, hoe je omgaat met voeding en hoe je de kwaliteit van bewegen verbetert. Een belangrijk kennisgebied in jouw ontwikkeling als coach. Een eerste stap hierin is het begrijpen hoe je leert, zodat je jouw clienten effectief nieuwe kennis en ervaringen kunt aanbieden. Leren is gekoppeld aan informatie verstrekken, ontvangen, verwerken en opslaan. De allereerste theorie die je hier leert, gaat dus niet direct over trainen, maar over hoe het brein werkt als je leert.Leren kun je definiëren als elk proces waarbij een ervaring in een moment het gedrag in de toekomst verandert. Deze definitie geeft ons twee belangrijke momenten mee:
In het onderstaande leer je een theorie die ervoor zorgt dat je potentiële leerervaringen beter benut en kennis uit die ervaring op het juiste moment ophaalt, zodat je de kennis daadwerkelijk kan gaan inzetten om impact te maken. We kiezen voor deze theorie om je een beeld te geven van de verschillende fases van informatie onthouden, zodat je voor elke fase een strategie kan ontwikkelen waardoor je meer kunt leren. Je wordt niet verwacht deze theorie te reproduceren en hij zal ook niet teruggevraagd worden op je examen. Het begrijpen van de theorie zal een grote meerwaarde voor je leertraject zijn. De vertaling van deze theorie naar praktische strategieën maakt je een betere student, coach en trainer.
Het brein is een hypercomplex orgaan. We weten nog steeds niet precies hoe het brein werkt en hoe ons lichaam complexe stimuli in het nu en uit het verleden combineert, interpreteert en gebruikt. Ons zenuwstelsel communiceert met signalen om informatie uit de omgeving te ontvangen en verwerken en door zelf signalen af te geven in de interactie met die omgeving. Dit is hoe informatie het lichaam binnenkomt en ook uitgezonden wordt.
De informatieverwerkingstheorie is een globaal schematisch overzicht waarin wordt uitgelegd hoe wij informatie ontvangen, verwerken, opslaan en weer ophalen. Deze theorie werd voor het eerst gebruikt in de jaren 1960 door Atkinson en Shiffrin. En is bedoeld als algemene manier van denken over de werking van het brein.
Het geeft structuur aan de manier waarop het brein met het ontvangen van informatie omgaat en informatie gebruikt om adequaat te handelen. Voor ons een perfect vertrekpunt. Zie afbeelding 1, deze wordt hieronder verder toegelicht.
Het is belangrijk om dit raamwerk niet te letterlijk te nemen, want hij is overgesimplificeerd en zoals eerder benoemd, hebben we meer vragen over de werking van het brein dan antwoorden.
De theorie werkt vanuit 2 kernprincipes:
Tussen de verschillende opslagpunten kunnen we bruggen slaan met acties. Dit worden de controleprocessen genoemd. Tussen het sensorisch geheugen en het werkgeheugen kunnen we filteren met aandacht; tussen het werkgeheugen en het langetermijngeheugen kunnen we opslaan door te coderen; en tussen het langetermijngeheugen en het werkgeheugen kunnen we informatie ophalen.
Aangezien leren gaat over informatie ontvangen in het moment en ophalen in de toekomst, kunnen we gelijk al belangrijke fases onderscheiden die succesvol leren mogelijk maken.
Succesvol leren is afhankelijk van een aantal factoren:
De 3 opslagpunten (sensorisch, werk- en langetermijngeheugen) kunnen worden onderscheiden op functie, capaciteit en duur.
We krijgen veel meer informatie binnen dan het werkgeheugen kan verwerken. Gelukkig maar, want als je alle stimuli in je bewustzijn zou ontvangen, dan zou je gillend gek worden. We zijn wel in staat om informatie voor een korte tijd vast te houden, voordat we er aandacht aan besteden. We zien lichtflitsen nog een fractie van een seconde nadat ze zijn weggeëbd in het donker en ook als je niet zit te luisteren naar een saai gesprek kan je op aanvraag nog een paar zinnen terugvragen. Voor elk zintuig ontvangen we informatie en houden dat van 0,5 tot 3 seconden vast, zonder dat het ooit in ons bewustzijn terecht komt.
Dit is een belangrijke functie voor ons overleven, want je zal later leren dat we ook onbewust kunnen handelen. Die 0,5-3 seconden is net genoeg om weg te springen als je een auto niet hebt zien aankomen, omdat je op je telefoon zat. De capaciteit van ons sensorisch geheugen is tussen de 3 en 7 units van informatie. Hoe meer zintuigen tegelijk, of hoe complexer en intenser de informatie, des te minder we aankunnen. Het is bijvoorbeeld bijzonder lastig om aandachtig te luisteren als je hele heftige koeienstront ruikt. Als we informatie wél willen gebruiken, dan moeten we het aandacht geven zodat het in ons bewustzijn terecht komt.
Dit is het bewustzijn. De plek waar we informatie actief gebruiken. Hier komt vanuit twee plekken informatie samen. Nieuwe informatie uit het sensorisch geheugen door aandacht en bekende informatie uit ons langetermijngeheugen door ophalen. Ook hier werken we op korte termijn, maar met iets meer capaciteit en duur: 5-15 seconden als we niet actief herhalen. En we kunnen ongeveer 7 tot 9 brokken aan informatie actief vasthouden. In ons leerproces is dit een belangrijke plek, omdat we willen dat we de juiste informatie oppikken uit onze omgeving en de juiste informatie ophalen uit ons langetermijngeheugen, zodat we in het nu acties ondernemen die impact maken.
Voorbeeld: een squat coachen
Als je cliënt een squat uitvoert, moet de aandacht van de trainer op de juiste plaatsen gericht zijn, zodat de belangrijke informatie wordt gefilterd. Vervolgens is het de kunst om kennis en kunde op te halen uit het langetermijngeheugen zodat je een beslissing kan maken die impact maakt. Ga je een aanwijzing geven of alleen maar positief bekrachtigen? Wanneer zeg je wat? Hoe gebruik je jouw stem? Waar ga je staan om het beste zicht te hebben om de beweging te analyseren? Waar kijk je naar? Je maakt een hele hoop beslissingen op basis van net verkregen informatie en informatie uit eerdere ervaringen. Die informatie en de keuzes die daaruit volgen bepalen of jij als trainer succesvol zult zijn.
Niet alle informatie redt het van het sensorisch geheugen helemaal naar het langetermijngeheugen. Onderweg verliezen we informatie door het proces en omdat het brein filtert op belang. Coderen is het proces waarmee informatie van het korte- naar het langetermijngeheugen wordt verplaatst en opgeslagen. Omdat nieuwe informatie opslaan moeite kost (en dus energie), is het lichaam spaarzaam en kijken we vooral naar informatie die relevant is. We zijn zeer waakzaam voor informatie die ons waarschuwt voor gevaar en informatie die ons direct positieve feedback geeft. Vandaar dat je makkelijk je favoriete muziek kan onthouden, want bij het luisteren ervan krijg je direct fijne gevoelens. Maar als je een stuk uit je hoofd moet leren, waarvan je nul feedback krijgt vanuit je lichaam, wordt het opeens een hels karwei.
Het ophalen van informatie is uiteindelijk wat je succes gaat bepalen in het handelen als trainer en coach. Ons doel in de opleiding is dat jij kennis en kunde verkrijgt die je niet alleen tijdens de opleiding gebruikt. Het gebruik ervan ná de opleiding is nog veel belangrijker. Daarom moeten we ervoor zorgen dat je kennis opslaat die relevant is, maar belangrijker nog: ophaalt op het moment dat het relevant is. Ook hier is belang een grote factor, maar daar kunnen we herhaling met feedback aan toevoegen. Als je kennis vaker gebruikt en opmerkzaam bent op de feedback die je krijgt, dan raakt het steeds steviger verankerd in je brein en wordt het makkelijker op te halen.
Beide processen kunnen relatief automatisch gaan, maar ook met veel inspanning. Dit moet je zien als een continuüm met aan de ene kant moeiteloos en automatisch en aan de andere kant inspannend en bewust. Dit wordt ook wel de dual processing theory genoemd, bekend gemaakt door het werk van Daniel Kahneman en Amos Tversky (Thinking Fast and Slow, 2002). De mate waarin een taak je moeite kost, ligt aan de complexiteit van de taak in verhouding tot de competentie die je hebt verworven.
Voorbeeld: auto rijden: moeilijk of makkelijk?
Tijdens een eerste rijles werk je aan veel nieuwe handelingen tegelijk. Je hebt wellicht nog nooit gestuurd, gas gegeven of met zo’n groot en zwaar vaartuig op de weg gereden. Of rekening moeten houden met anderen en afstanden tot objecten om je heen. Dan is schakelen een grote uitdaging. Als dit alles zich ook nog eens afspeelt op een druk verkeerspunt in een stad die je niet kent, dan kun je je voorstellen dat de kans op succes vrij laag is. Je handelingssnelheid zal enorm vertragen. Om die nieuwe taken te leren zal je ze heel bewust stap voor stap moeten doorlopen. Voordat je sneller en meer automatisch kan handelen, heb je nog veel nieuwe informatie te verwerken en eigen te maken.
Vergelijk bovenstaand scenario eens met iemand die jaren rijervaring heeft en de route naar huis niet eens meer opmerkt. Hij kan onderweg heel rustig de dag verwerken en muziek luisteren, terwijl zijn brein onbewust handelt en gevaren in de gaten houdt. Pas als er een voetganger plotseling oversteekt, zal hij heel bewust opkijken als zijn voet al lang de rem heeft ingetrapt.
Dus door vaak handelingen te herhalen waarbij je feedback ontvangt, krijgt de handeling steeds meer onder de knie. Je wordt competent. Daardoor verschuift de handeling van inspannend naar automatisch. Je kunt dan de complexiteit vergroten. Je kunt eens in een bus gaan rijden, naar de racebaan met een snelle auto of een bergrit gaan maken over kronkelende weggetjes met een flinke afgrond naast je. Dit zou je iemand zonder rijervaring en rijbewijs niet aanraden, maar het kunnen prachtige uitdagingen zijn voor iemand met beide. Dit wordt het stapelen van kennis genoemd.
Hieronder lees je 4 punten die je kunt meenemen in jouw leerproces.
Met een goede voorbereiding zorg je ervoor dat jij voor jezelf duidelijk hebt waar je de aandacht moet leggen tijdens de praktijklessen. Als jij tijdens het leren van de stof je eigen ervaringen gekoppeld hebt aan de theorie, zul je ontdekken waarover jij al veel kennis bezit en waar jouw uitdagingen liggen. Op die manier kun je tijdens de praktijkles gericht kijken, bevragen en luisteren. Zo komt er meer van de informatie die voor jou belangrijk is je werkgeheugen binnen.
Milo Education biedt jou veel kansen om alles al een keer gezien en gehoord te hebben. Je hebt toegang tot de online leeromgeving waar je de principes leert, video’s en presentaties ziet en opdrachten vindt om actief met de stof aan de slag te gaan. Daarnaast krijg je een week voor de praktijkles de lesvoorbereiding. Hierin vind je een video met de belangrijkste punten van de praktijkles en de planning voor de les. Zo weet je precies wat je tijdens de les kan verwachten. De praktijkles focust op het vertalen van de theoretische kennis naar praktische vaardigheden.
Je kunt niet leren als je de kansen om kennis toe te passen niet aanpakt. Door je huiswerk goed voor te bereiden, maak je de stof al praktischer. Tijdens de praktijklessen ontstaan er meer momenten die jij kunt aangrijpen om te testen of jouw kennis en vaardigheden toereikend zijn. Het kan spannend zijn. Het is vaak makkelijk om je op die momenten in te houden en iemand anders de beurt te geven. Wij dagen jou uit om die momenten wel te grijpen, maar wees hier zelf ook alert op. Vind je het moeilijk om in die momenten te handelen? Dat is heel normaal. Maak het bespreekbaar. Spreek je uit naar je medestudenten, ga in dialoog met een mentor. Maar kies er niet voor om het moment te laten passeren. Net als die laatste paar herhalingen in een set zorgen voor progressie, zijn die uitdagende momenten in de les precies de reden dat je de les volgt. Omarm het oncomfortabele.
Je weet nu waar je aandacht moet zijn: je begint goed voorbereid aan de praktijkles en grijpt leermomenten met beide handen aan. Dan is het tijd voor de laatste stap in het leerproces: reflecteren. In het coderen van kennis van het korte naar het lange termijn geheugen, is het belangrijk om ruis te onderscheiden van essentie. Reflecteren is hierbij een belangrijke tool. Neem na de praktijkles een moment om je notities van die les door te nemen en je leerervaringen te omschrijven. Je zal hier later meer over leren met een specifieke opdracht. Door te reflecteren creëer je een extra herhaalmoment om de kennis te verankeren in je brein. Dit zorgt weer voor meer focus op wat voor jou belangrijk. Deze kennis zul je makkelijker ontvangen vanuit je sensorisch en langere termijn geheugen wanneer je handelt vanuit het korte termijn geheugen.