Als trainer heb je veel informatie nodig om goede beslissingen te maken in wat je wil coachen en programmeren. In deze les heb je geleerd dat er veel factoren zijn die invloed hebben op de progressie die je ziet in bewegingsmogelijkheden en de kwaliteit van die bewegingen. Je hebt geleerd dat er factoren zijn waar je geen invloed hebt, zoals de verhoudingen in het lichaam en botstructuur, en factoren waar je als coach meer invloed op hebt, zoals het aansturen op kwalitatieve leerervaringen en het verbeteren van mobiliteit.
Alle factoren hebben invloed op jouw keuzes in coaching en programmering en moeten dus meegenomen worden.
Dat maakt de observatie een belangrijke tool in je toolbox, omdat bewegen complex is en we te maken hebben met individuele verschillen.
Het begrijpen van de principes rondom de onderwerpen van dit hoofdstuk, helpt je om overzicht te creëren in je observaties en beter te begrijpen wat belangrijk is voor de keuzes die je maakt. Dit is het fundament voor keuzes die je gaat maken in het schrijven van een enkele training (les 4 en 5) en een heel trainingsprogramma (les 6 t/m 10).
Deze reflectievragen hebben als doel het beoordelen en testen van jouw opgedane kennis van dit hoofdstuk. Weet je het antwoord niet? Zoek het op in de tekst en probeer de vraag alsnog te beantwoorden in jouw eigen woorden.
Als je dit hoofdstuk goed gelezen hebt, kun je antwoord geven op de volgende vragen:
Hoe actiever je met leerstof omgaat die je wilt onthouden, hoe groter de kans dat je de stof ook daadwerkelijk onthoudt en op een later tijdstip weer kunt terughalen uit je geheugen. De studievaardigheid Uitleggen aan een ander blijkt heel effectief te zijn (Dunlosky et al, 2013).
Als je leerstof bespreekt met iemand anders, of zelfs de rol van docent op je neemt en leerstof uitlegt aan iemand anders, onthoudt je meer dan dat je de leerstof alleen maar leest. Om de stof aan iemand anders te kunnen uitleggen, moet je verbanden leggen tussen dingen die je hebt gelezen, de hoofd en bijzaken van elkaar kunnen onderscheiden en tevens de informatie hebben geanalyseerd. De ander kan immers ook vragen stellen of extra uitleg vragen en hier houd je bij de voorbereiding vaak al rekening mee.
Al deze stappen – verbanden leggen, analyseren en uitleggen – zorgen ervoor dat je heel actief bezig bent met de stof en de kans is dan ook veel groter (tot wel 90 procent!) dat je de leerstof ook écht gaat onthouden en op een later tijdstip kunt terughalen.
Vraag daarom af en toe iemand uit je omgeving om je te helpen bij deze studievaardigheid. Zeker wanneer je moeite hebt met specifieke stukken leerstof kan dat helpen. Doordat je expliciet aan een ander moet uitleggen hoe het zit, dwing je jezelf om de stof echt te begrijpen. Het stelt je in de gelegenheid om de stof dieper te verwerken.
Hieronder vind je enkele tips bij het gebruik van deze studievaardigheid:
Het is helemaal niet erg als je even vastloopt in jouw uitleg of een vraag niet meteen kunt beantwoorden. Als je niet meer zeker weet hoe het in elkaar zit, lees de tekst nog een keer rustig door en probeer het opnieuw in eigen woorden te vertellen. Als het lukt, heb je jezelf een nieuwe tekst en kennis eigen gemaakt!