Het ‘General Adaptation Syndrome’ ook wel het stress syndrome legt het principe uit achter de stress reactie. Voor trainers essentiële kennis omdat dit ons vertelt dat training an sich geen progressie teweegbrengt, het is de structurele doorloop van alle fases die ervoor zorgt dat we adapteren op een specifieke stressor. Waarbij stress altijd afbreekt en de reactie van herstel zorgt voor progressie.
Een trainingsprikkel als een Squat levert een reactie op vanuit je lichaam, dat gaat ‘vechten’ tegen deze externe weerstand. Deze weerstand wordt zolang mogelijk geboden waarna de bronnen die voorradig zijn om deze weerstand te bieden uitputten. De prestatie zal langzaam minderen tot je uitgeput raakt. Deze afbraak, wat een katabool proces is, zorgt voor een reactie van opbouwen/herstellen: een anabool proces. We kunnen niet het een bereiken zonder het ander.
Wat je direct mee kan nemen in je trainingen en programmeringen is dit:
- Het General Adaptation Syndrome is niet alleen trainings gerelateerd, maar geldt voor alle stressoren. Hoewel een stressor specifiek is, is er ook overlap en dus een limiet aan stress dat een lichaam kan verwerken zonder zichzelf af te breken. Een extreem voorbeeld is een burn out, waarbij zwaar, veel en intens trainen desastreus zou zijn omdat dit het herstel van een uitgeput lichaam niet zou bevorderen. Ook al komt de burn out voort uit mentale belasting.
- Het programmeren van stress (training) gaat dus niet alleen over vermoeien, maar zo specifiek mogelijk en zo min mogelijk stress toedienen om adaptatie teweeg te brengen. De vraag naar meer moet voortkomen uit het sterker worden van de atleet en de mogelijkheid tot meer stress. Goede trainers bieden het minimale om maximale adaptatie teweeg te brengen door heel specifiek stress te programmeren.
- De reden dat we progressief moeten overladen wordt ook duidelijk door deze grafiek. Want om tot een volgende fase te komen waarin we herstellen en hopelijk supercompensatie teweeg brengen, moeten we voldoende vermoeid zijn. Hoe sterker, des te beter geconditioneerd, we worden des te meer weerstand kunnen we bieden tegen de stressor.
- Het ophogen van frequentie in een trainingsprogramma, vaker trainen, zorgt ervoor dat we vaker de loop van de stressreactie kunnen doorlopen, wat kan leiden tot meer adaptatie. Maar we moeten dan wel rekening houden met herstel. Een makkelijke manier om dit meetbaar te maken is prestatie. Waar de prestatie verbetert, soms gaat het over sneller bewegen of 0,25 kg meer tillen, weten we dat we voldoende zijn hersteld en er supercompensatie heeft plaatsgevonden.
- Om te excelleren is de uitdaging zoveel mogelijk stress toe te kunnen dienen die direct in lijn ligt met de doelstelling van onze atleten (spiergroei, maximaal kracht etc). Des te specifieker, zo minimalistisch mogelijk, des te meer dit zorgt voor een duurzame en lineaire (lineaire over maanden/jaren, niet van dag tot dag) progressie curve over tijd.